Liturgie voor Kerstnachtdienst 2023

BEMOEDIGING EN GROET

SAMENZANG + KOOR: NLB 506 Wij trekken in een lange stoet op weg naar Bethlehem

>> tijdens dit lied komt het koor binnen en gaat voorin op de stoelen zitten

Wij trekken in een lange stoet op weg naar Bethlehem.

Wij gaan uw koning tegemoet, o stad Jeruzalem.

Gezegend die zijn komst begroet en knielen wil voor Hem

Wij loven u, koning en Heer, koning en Heer.

Wij loven u, koning en Heer.

Al gaat de vijand in het rond, de koning van het kwaad;

al dreigt hij met zijn grote mond dat hij U eens verslaat,

straks ligt hij dodelijk gewond wanneer zijn rijk vergaat!

Wij loven u, koning en Heer, koning en Heer.

Wij loven u, koning en Heer.

Wij gaan op weg naar Bethlehem, daar ligt hij in een stal,

die koning in Jeruzalem voor eeuwig wezen zal!

Laat klinken dan met luider stem en blij bazuingeschal:

Wij loven u, koning en Heer, koning en Heer.

Wij loven u, koning en Heer.

GEBED

SAMENZANG: NLB 489 Komt ons in diepe nacht ter ore (1,2)

Komt ons in diepe nacht ter ore:

de morgenster is opgegaan,

een mensenkind voor ons geboren,

‘God zal ons redden’ is zijn naam.

Open uw hart, geloof uw ogen,

vertrouw u toe aan wat gij ziet:

hoe ’t woord van God van alzo hoge

hier menselijk aan ons geschiedt.

Geen ander teken ons gegeven

geen licht in onze duisternis

dan deze mens om mee te leven

een God die onze broeder is.

Zing voor uw God, Hij openbaarde

in Jezus zijn menslievendheid.

Zo wordt de wereld nieuwe aarde

en alle vlees aanschouwt het heil.

EERSTE LEZING: Genesis 3:8-15 (Trijntje)

God kondigt aan in de Hof van Eden dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zal vermorzelen

Toen de mens en zijn vrouw God, de HEER, in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tussen de bomen. Maar God, de HEER, riep de mens: ‘Waar ben je?’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’ ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?’ De mens antwoordde: ‘De vrouw die u hebt gemaakt om mij terzijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten.’ ‘Waarom heb je dat gedaan?’ vroeg God, de HEER, aan de vrouw. En zij antwoordde: ‘De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten.’ God, de HEER, zei tegen de slang: ‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang. Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel.’

KOOR: Remember, o thou man

Herinner u, o mens, dat u uw tijd verspild hebt, dat u ten dode bent opgeschreven.

En ik heb gedaan wat ik kon, dus bekeert u.

Herinner u, o mens, Adams val, vanuit de hemel naar de hel.

Hoe wij allen daartoe veroordeeld waren, voor eeuwig daar te verblijven.

Herinner u, o mens, Gods goedheid, en de belofte die Hij deed.

Hoe hij zonder aarzelen zijn Zoon stuurde, om ons te herstellen: wees niet bang!

Breng dank, o mens, aan God voor altijd, met een vrolijk hart

omdat wij die dag verwachten; laat ieder zingen: Kom Heer Jezus!

TWEEDE LEZING: Genesis 22:15-18 (Nadine)

God belooft aan Abraham dat in zijn zaad de volken van de aarde gezegend zullen worden

Toen sprak de engel van de HEER opnieuw vanuit de hemel tot Abraham. Hij zei: ‘Ik zweer bij mijzelf – spreekt de HEER: Omdat je dit hebt gedaan, omdat je mij je zoon, je enige, niet hebt onthouden, zal ik je rijkelijk zegenen en je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en zandkorrels op het strand langs de zee, en je nakomelingen zullen de steden van hun vijanden in bezit krijgen. En alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen. Want jij hebt naar mij geluisterd.’

SAMENZANG: NLB 482 Er is uit ’s werelds duistere wolken (1,3)

Er is uit ’s werelds duistere wolken

een groot licht stralend opgegaan;

wie wonen in het diepe donker,

zij zullen in het zonlicht staan.

Glorie aan God, de overwinning

is ongekend, de vreugde groot;

de aarde jubelt – hoor ons zingen:

wij delen in een rijke oogst!

Godlof, een kind is ons geboren,

een held zal onze koning zijn,

die raadsman, God-met-ons zal heten;

die zoon zal ons tot vader zijn!

Vorst die met vrede ons wil kronen

van nu af tot in eeuwigheid,

de Eeuwige zal hem doen tronen

op recht en op gerechtigheid.

DERDE LEZING: Jesaja 9:1,5,6 (Marije)

De geboorte en het koningschap van Christus worden voorzegd door Jesaja

Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen.5Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige Vader, Vredevorst. Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, de HEER van de hemelse machten.

KOOR: Want een kind is ons geboren

Want een kind is ons geboren en een zoon is ons gegeven

en de heerschappij rust op zijn schouders.

Wonderbare Raadsman, Goddelijke Held,

Eeuwige Vader, Vredevorst.

VIERDE LEZING: Micha 5:1-4 (Trijntje)

De profeet Micha voorzegt de heerlijkheid van het kleine Bethlehem

Uit jou, Bethlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer. Totdat de vrouw die zwanger is haar kind heeft gebaard, worden zijn broeders aan hun lot overgelaten. Daarna zullen wie er nog over zijn terugkeren naar de andere Israëlieten. Hij zal aantreden en hen als een herder weiden, bekleed met de macht van de HEER, zijn God, met de majesteit van diens verheven naam. Zij zullen veilig wonen, want hij zal heersen tot aan de einden der aarde, en hij brengt vrede.

SAMENZANG: NLB 498 Bethlehem, o uitverkoren (1,2,4)

Bethlehem, o uitverkoren

stad in ’t veld van Efrata,

in u is een vorst geboren

als een nieuwe Jozua.

Koning Jezus, gloria,

Zoon van God, halleluja.

In het ondoordringbaar duister,

in onzekerheid en pijn,

in het land van licht noch luister

zal Hij onze redder zijn.

Koning Jezus, gloria,

Zoon van God, halleluja.

Trouw en goedheid zullen wonen

in het land dat Hij bemint.

Vorsten, heersers, machten, tronen

zullen buigen voor dit kind.

Koning Jezus, gloria,

Zoon van God, halleluja.

VIJFDE LEZING: Lucas 1:26-36,38 (Nadine)

De engel Gabriel groet de Gezegende Maagd Maria

In de zesde maand zond God de engel Gabriel naar de stad Nazareth in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriel ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’

Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad’. De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.

KOOR: Mary did you know

Maria, wist je toen, dat jouw kindje eens op water zou lopen?

Maria, wist je toen, dat jouw kindje eens onze zonen en dochters zou redden?

Wist je, dat jouw kindje is gekomen om jou nieuw te maken,

en ook jou te verlossen?

Maria, wist je toen, dat jouw kindje eens een blinde zou genezen?

Maria, wist je toen, dat jouw kindje eens de storm zou bedaren met zijn hand?

Wist je, dat jouw kindje zijn plaats had bij de engelen?

Als je hem kust, kus je het gezicht van God!

De blinden zullen zien, de doven zullen horen, de doden zullen weer tot leven komen.

De lammen zullen springen, de stommen zullen spreken: een lofprijzing voor het Lam.

Maria, wist je toen, dat jouw kindje Heer van de schepping is?

Maria, wist je toen, dat jouw kindje eens de volken zou regeren?

Wist je, dat jouw kindje het hemelse, smetteloze Lam was?

Dit kindje dat je nu vasthoudt is de grote ‘Ik ben’.

ZESDE LEZING: Lucas 2:1,4-7 (Marije)

Lucas vertelt de geboorte van Jezus

In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Jozef ging van de stad Nazareth in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Bethlehem heet, aangezien hij van David afstamde, om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.

SAMENZANG: NLB 483 Stille nacht, heilige nacht (1,2,3)

Stille nacht, heilige nacht. Davids Zoon, lang verwacht,

die miljoenen eens zaligen zal, wordt geboren in Bethlehems stal,

Hij, der schepselen Heer, Hij, der schepselen Heer.

Hulploos Kind, heilig Kind, dat zo trouw zondaars mint,

ook voor mij hebt Ge U rijkdom ontzegd, wordt Ge op stro en in doeken gelegd.

Leer me U danken daarvoor, leer me U danken daarvoor.

Stille nacht, heilige nacht. Vrede en heil wordt gebracht

aan een wereld verloren in schuld. Gods belofte wordt heerlijk vervuld.

Amen, Gode zij eer! Amen, Gode zij eer!

Overdenking

KOOR: A Christmas Sanctus

Zie het vermoeide paar, zich nestelen in een arme stal.

Kijkend naar hun pasgeboren jongetje, vervuld van liefde en lofprijzing.

Aarde en hemel zingen, aanbidden de nieuwgeboren Koning,

die is gekomen om de wereld te veranderen. Stem in met deze lofzang:

Heilig, heilig, heilig is de gezegende. Hemel en aarde zijn vol van uw glorie.

Heilig, heilig, heilig is de beloofde Zoon. Glorie voor God in de hoogste hemel.

Zie de herders gaan, zoekend naar Gods kostbare Zoon,

knielend bij zijn kribbe, vervuld van liefde en lofprijzing.

Iedere knie zal zich buigen, iedere tong belijden

Jezus Christus is Heer. Stem in met deze lofzang:

Heilig, heilig, heilig is de gezegende. Hemel en aarde zijn vol van uw glorie.

Heilig, heilig, heilig is de beloofde Zoon. Glorie voor God in de hoogste hemel.

Heilig, heilig, heilig is de Heer!

ZEVENDE LEZING: Lucas 2:8-17 (Trijntje)

De herders gaan naar de kribbe

Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de Messias,  de Heer. Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’ En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’ Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Bethlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. 

KOOR: Freuet euch, ihr Menschenkinder (met orgel en fluiten)

Wees verheugd, o mensenkinderen. Wees verheugd, o arme zondaars.

Jullie is vandaag Jezus geboren!

God treedt vandaag in jullie plaats, is vandaag een mensenkind geworden.

God verlost wat was verloren!

Val voor de Heiland neer, zing Hem dank- en vreugdeliederen.

Neem zijn geschenk toch aan!

Gods Genade, Geest en Vrede, wil Hij jullie in overvloed schenken.

Zalig is hij die het geloven kan!

Gloria, gloria, God op zijn hoogste troon.

Gloria, gloria, voor zijn geliefde Zoon.

Die ons hier beneden, brengt heil en vrede.

Gloria, gloria. Amen. Halleluja!

Alleen in Hem, o wonderlijk geschenk, kunnen wij verlossing ontvangen,

de verlossing door zijn bloed!

Hoor: het Leven is verschenen, en eeuwige verzoening

komt ons in Jezus tegemoet!

Gloria, gloria, God op zijn hoogste troon.

Gloria, gloria, voor zijn geliefde Zoon.

Die ons hier beneden, brengt heil en vrede.

Gloria, gloria. Amen. Halleluja!

ACHTSTE LEZING: Mattheus 2:1-12 (Nadine)

De wijzen worden door de ster naar Jezus geleid

Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en Schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de Messias  geboren zou worden. ‘In Bethlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: ‘En jij, Bethlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.’ Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Bethlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’ Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. 

SAMENZANG: NLB 476 Nu zijt wellekome (1,3,4)

Nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer,

Gij komt van alzo hoge, van alzo veer.

Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer.

Hier al op dit aardrijk zijt Gij gezien nooit meer.

Kyrieleis.

Herders op den velde, hoorden een nieuw lied,

dat Jezus was geboren, zij wisten ’t niet.

‘Gaat aan gene straten en gij zult Hem vinden klaar.

Bet’lem is de stede, daar is ’t geschied voorwaar.’

Kyrieleis.

Wijzen uit het oosten, uit zo verre land,

zij zochten onze Here met offerand’

Ze offerden ootmoediglijk mirr’, wierook ende goud

t’eren van dat kinde, dat alle ding behoudt.

Kyrieleis.

NEGENDE LEZING: Johannes 1:1-15 (Marije)

Johannes onthult het grote geheim

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God. Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.

KOOR: Dona nobis pacem

Dona nobis pacem

Et in terra pax hominibus bonae voluntatis

Geef ons vrede

Vrede op aarde voor de mensen die Hij liefheeft.

Uitleg boekje door Alpha-kring en aansluitend

DANKGEBED en ZEGENBEDE

SAMENZANG + KOOR: NLB 481 Hoor de engelen zingen d’eer (1,2,3)

Hoor, de eng’len zingen de eer van de nieuw geboren Heer!
Vrede op aarde, ’t is vervuld: God verzoent der mensen schuld.
Voegt u, volken, in het koor, dat weerklinkt de hemel door,
zingt met algemene stem voor het kind van Bethlehem!
Hoor, de eng’len zingen de eer van de nieuw geboren Heer!

Hij, die heerst op ’s hemels troon, Here Christus, Vaders Zoon,
wordt geboren uit een maagd op de tijd die God behaagt.
Zonne der gerechtigheid, woord dat vlees geworden zijt,
tussen alle mensen in, in het menselijk gezin.
Hoor, de eng’len zingen de eer van de nieuw geboren Heer!

Lof aan U die eeuwig leeft en op aarde vrede geeft,
Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd,
al uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf,
dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn.
Hoor, de eng’len zingen de eer van de nieuw geboren Heer!