Liturgie voor Eerste Paasdag 2023

De Heer is waarlijk opgestaan!

Voor de dienst zingen we een aantal paasliederen:

Lied 132, Evangelische Liedbundel

U zij de glorie, opgestane Heer!

U zij de victorie, nu en immermeer.

Uit een blinkend stromen

daald’ een engel af

heeft de steen genomen

van ‘t verwonnen graf.

U zij de glorie, opgestane Heer!

U zij de victorie, nu en immermeer.

Ziet Hem verschijnen, Jezus onze Heer!

Hij brengt al de zijnen

in zijn armen weer.

Weest dan volk des Heren,

blijd’ en welgezind,

en zegt telken kere: ‘Christus overwint!’

U zij de glorie, opgestane Heer,

U zij de victorie, nu en immermeer.

Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,

                                   die mij heeft genezen,

                                   die mij vrede geeft?

                                   In zijn godd’lijk wezen

                                   is mijn glorie groot,

                                   niets heb ik te vrezen in leven en dood.

                                   U zij de glorie, opgestane Heer,

                                   U zij de victorie, nu en immermeer!

Lied 624

Christus, onze Heer, verrees,

halleluja !

Heilge dag na angst en vrees,

halleluja !

Die verhoogd werd aan het kruis,

halleluja,

bracht ons in Gods vrijheid thuis,

halleluja !

 Prijst nu Christus in ons lied,

 halleluja,

 die in heerlijkheid gebiedt,

 halleluja,

 die aanvaardde kruis en graf,

 halleluja,

 dat Hij zondaars ’t leven gaf,

 halleluja !

                        Maar zijn lijden en zijn strijd,

                        halleluja,

                        heeft verzoening ons bereid,

                        halleluja !

                        Nu is Hij der heemlen Heer,

                        halleluja !

                        Englen juublen Hem ter eer,

                        halleluja !         

Welkom en mededelingen – Stil gebed

Intochtslied: Lied 122, Evangelische Liedbundel

Daar juicht een toon, daar klinkt een stem,

die galmt door gans Jeruzalem;

een heerlijk morgenlicht breekt aan:

de Zoon van God is opgestaan!

Geen graf hield Davids Zoon omkneld,

Hij overwon, die sterke Held,

Hij steeg uit ‘t graf door eigen kracht,

want Hij is God, bekleed met macht!

Nu jaagt de dood geen angst meer aan,

want alles, alles is voldaan;

wie in geloof op Jezus ziet,

die vreest voor dood en duivel niet.

Want nu de Heer is opgestaan,

nu vangt het nieuwe leven aan,

een leven door zijn dood bereid,

een leven in zijn heerlijkheid!

Bemoediging en groet – Klein Gloria

Ere zij de Vader en de Zoon

en de Heilige Geest.

Als in den beginne, nu en immer,

en van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen

Zingen : Lied 642: 1,2,4 & 8

1

Ik zeg het allen, dat Hij leeft,

dat Hij is opgestaan,

dat met zijn Geest Hij ons omgeeft

waar wij ook staan of gaan.

2

Ik zeg het allen, en de mond

van allen zegt het voort,

tot over ’t ganse wereldrond

de nieuwe morgen gloort.

4

Tenonder ging de sterke dood,

tenonder in de vloed;

nu straalt ons in het morgenrood

zijn toekomst tegemoet.

8

’t Is feest, omdat Hij bij ons is,

de Heer die eeuwig leeft

en die in zijn verrijzenis

alles herschapen heeft

.

Jeduthun speelt

Gebed om Gods Tegenwoordigheid

Wie, wat, waar? Het Paasproject

Zingen met de kinderen: Feest!

Wij vieren feest omdat Jezus weer leeft.
Wij vieren feest om wat Hij heeft gedaan.
Wij vieren feest, omdat Jezus weer leeft.
Jezus is opgestaan!

Hij heeft de dood overwonnen, ons van de zonde bevrijd.
Hij stierf maar dit is het wonder: Hij leeft in eeuwigheid

Dus zing ik: Halleluja, prijs de Heer!

Prijs zijn grote naam!
En zing ik: Halleluja, prijs de grote Koning.
Jezus is opgestaan!

Eerste Schriftlezing: Mattheus 28: 1-10

Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is hier niet, Hij is immers opgestaan, zoals Hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar Hij gelegen heeft. En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: “Hij is opgestaan uit de dood, en dit moeten jullie weten: Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je Hem zien.” Dat is wat ik jullie te zeggen had.’ Ontzet en opgetogen verlieten ze haastig het graf om het aan zijn leerlingen te gaan vertellen. Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op Hem toe, grepen zijn voeten vast en bewezen Hem eer. Daarop zei Jezus: ‘Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien.’

Zingen: Lied 630: 1 & 4

Sta op! Een morgen ongedacht, Gods dag is aanbroken,

Er is in één bewogen nacht een nieuwe lente_ontloken.

Het leven brak door aarde_en steen uit alle wond_eren om u heen

spreekt, dat God heeft_gesproken.

Sta op! – Hij gaat al voor ons uit, de schoot van ’t graf ontkomen.

De morgen is vol nieuw geluid, werp af uw boze dromen.

Waar Hij, ons hoofd, is voorgegaan, is voor het lichaam nu vrij baan

naar een bestaan volkomen.

Tweede Schriftlezing: Lukas 21:13-44

Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar Emmaüs, een dorp dat zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze Hem niet herkenden. Hij vroeg hun: ‘Waar lopen jullie toch over te praten?’ Daarop bleven ze somber gestemd staan. Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: ‘Bent U dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?’ Jezus vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden: ‘Wat er gebeurd is met Jezus van Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. Onze hogepriesters en leiders hebben Hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat Hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is.

Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen vertellen dat er engelen aan hen waren verschenen, die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.’ Toen zei Hij tegen hen: ‘Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip dat jullie niet geloven in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de Profeten.

Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof Hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij Hem op aan om dat niet te doen en zeiden: ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’ Hij ging met hen mee en bleef bij hen. Toen Hij met hen aanlag voor de maaltijd, nam Hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze Hem. Maar Hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: ‘Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’ Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: ‘De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en Hij is aan Simon verschenen!’ De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood. Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie.’ Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geest te zien. Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, Ik ben het zelf! Raak Me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat Ik heb.’ Daarna toonde Hij hun zijn handen en zijn voeten. Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg Hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ Ze gaven Hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.

Verkondiging: Hij leeft!

Jeduthun speelt

Zingen: Lied 131, Evangelische Liedbundel

1

Nu is het Pasen – Jezus leeft!

Komt allen, sluit u aan –

die onze dood verslagen heeft:

de Heer is opgestaan!

2.

O blijf niet achter, aarzel niet,

ga mee, de wereld door;

Hij gaat door heel zijn rijksgebied

ons zegevierend voor.

3.

Nu zal geen grens meer scheiding zijn,

geen ras, geen kleur, geen taal,

o landen, volken, groot en klein,

Hij roept u allemaal!

4.

Geen macht in hemel en op aard

maakt Pasen ongedaan,

en wie zich achter Christus schaart

zal vrede binnengaan.

6.

O hoor, de klokken luiden blij;

komt allen, sluit u aan,

dan zeggen, zingen, juichen wij:

de Heer is opgestaan!

Dankgebed – voorbeden – stil gebed – Onze Vader

Collecte. Tijdens de collecte speelt Jeduthun

Slotlied : Lied 125 Evangelische Liedbundel

1     Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft,

            die vol ontferming ieder troost

            en alle schuld vergeeft

            die al het aards gebeuren vast in handen heeft.

            Refrein:

            Hem zij de glorie, want Hij die overwon

            zal nooit verlaten wat zijn hand begon.

            Halleluja, geprezen zij het Lam,

            dat de schuld der wereld op zich nam.

2     Verdreven is de schaduw van de nacht,

            en wie Hem wil aanvaarden

            wordt eens veilig thuisgebracht.

            Voor hem geldt ook dit wonder:

            alles is volbracht

            (Refrein)                                                                                                                                            

3     Hij doet ons dankbaar schouwen in het licht,

            dat uitstraalt van het kruis

            dat eens voor ons werd opgericht,

            en voor ons oog verrijst een heerlijk vergezicht

            (Refrein)

Heenzending en zegen, door de gemeente beantwoord met lied 416 uit het nieuwe liedboek:

Ga met God en Hij zal met je zijn,

jou nabij op al je wegen

met zijn raad en troost en zegen.

Ga met God en Hij zal met je zijn

Ga met God en Hij zal met je zijn,

bij gevaar, in bange tijden

over jou zijn vleugels spreiden

Ga met God en Hij zal met je zijn.

Ga met God en Hij zal met je zijn,

in zijn liefde jou bewaren

in de dood je leven sparen

Ga met God en Hij zal met je zijn.

Ga met God en Hij zal met je zijn

tot wij weer elkaar ontmoeten

in zijn naam elkaar begroeten

Ga met God en Hij zal met je zijn!