Hartelijk welkom in deze dienst!
Tijdens deze dienst op Tweede Adventszondag. In deze dienst nemen we afscheid van Jacob Jan en Annie Luth als diaken, Arno Harteveld als jeugddiaken en Hennie Boltjes als jeugdouderling. Harry Bouwer en Henny Oord–Los, zullen bevestigd worden als diaken.
De kaars voor Tweede Advent wordt aangestoken en het gedicht wordt gelezen door Fabian Damhuis.
De tweede kaars geeft al wat meer licht
Maria en Jozef, het kleine kind
Ze komen dichterbij
Het kerstfeest dat begint
Welkom en mededelingen
Lied 117a Nieuwe Liedboek
Gij volken loof uw God en Heer,
wil Hem het loflied zingen.
Laat de fonteinen van zijn eer
in ieder hart ontspringen,
omdat Hij u verkoren heeft,
omdat Hij u genade geeft,
door Christus, halleluja.
Hoe groot is zijn barmhartigheid
Voor allen allerwege,
zijn waarheid en zijn tederheid
als overvloed van regen.
Zijn liefde dur in eeuwigheid,
en geeft om niet de zaligheid.
Zing, zing Hem, halleluja!
Bemoediging en groet
Lied 975 Nieuwe Liedboek
Jezus roept hier mensen samen
die in woord, gebed en lied
Gods aanwezigheid beamen,
geen belofte gaat te niet.
Prijs nu God, die goed en trouw is,
prijs de Zoon, die mensen kent,
prijs de Geest die als de Trooster
zich naar ons heeft toegewend.
Jezus roept ons te belijden
Hem als Heer van het heelal,
Hoeder van ons broze lichaam,
Redder van wie faalt of valt.
Zing het uit, laat elk het horen,
Zing het heilige verhaal,
Zeg de wereld: Christus; glorie
Is op aarde neergedaald.
Geboden en gebeden
Het Adventsproject: We kunnen niet wachten…dag Maria!
Projectlied: Komt een kind in onze nacht (Clipje)
In een wereld, soms zo duister,
Wordt al eeuwenlang gewacht,
Op een nieuwe morgen – luister,
Hoor je ’t lied al door de nacht?
God belooft een nieuwe wereld,
Al ons wachten wordt beloond.
Hij zal wonen bij de mensen,
Komt als kind in onze nacht.
Refrein:
Gloria, Gloria
God zal wonen bij de mensen
Komt als kind in onze nacht. (2x)
Bij vertrek van de kinderen naar kindernevendienst:
Wij gaan voor even uit elkaar en delen nu het licht.
Dat licht vertelt ons iets van God. Op Hem zijn wij gericht.
Wij geven Gods verhalen door. En wie zich openstelt
ervaart misschien een beetje licht door wat er wordt verteld.
Straks zoeken wij elkaar weer op en elk heeft zijn verhaal
Het licht verbindt ons met elkaar: het is voor allemaal!
Schriftlezing: Lukas 1:26-56
In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Ze heette Maria en ze was nog maagd. Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je!’ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog geen gemeenschap met een man.’ De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.’ Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.
Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabet begroette. Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld van de heilige Geest en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’
Maria zei:
‘Mijn ziel prijst en looft de Heer,
mijn hart juicht om God, mijn redder:
Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,
heilig is zijn naam.
Barmhartig is Hij, van geslacht op geslacht,
voor al wie Hem vereert.
Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm
en drijft uiteen wie zich verheven wanen,
heersers stoot Hij van hun troon
en wie gering is geeft Hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt Hij met gaven,
maar rijken stuurt Hij weg met lege handen.
Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar,
zoals Hij aan onze voorouders heeft beloofd:
Hij herinnert zich zijn barmhartigheid
jegens Abraham en zijn nageslacht,
tot in eeuwigheid.’
Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar, en ging toen terug naar huis.
Lied 448: 1, 5 & 7
Het volk dat wandelt in het duister zal een groot licht zien, een groot licht.
Hef naar de hemel uw gezicht, met opgeheven hoofden, luister,
Er is een zoon voor ons gegeven, de Zoon van God die koning is,
Die ’t Licht is in de duisternis, de weg de waarheid en het leven.
En sterke God, die de gebeden verhoren zal, die overwint.
Eeuwige vader heet dat kind, en Vorst van eindeloze vrede.
Preek: ‘De Heer is met je – de Heer is met ons.
Tekst: Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen (Jesaja 7:14)
Lied 110, Zingende Gezegend (melodie Gezang 141)
Die waarlijk mens geworden zijt,
om onder ons te wonen
en alle volken wereldwijd,
uw tederheid te tonen –
verbazingwekkend, zo dichtbij
komt Gij tot ons, komt Gij tot mij,
ons lijden zult Gij lonen!
Die waarlijk mens geworden zijt
om kind aan huis te wezen
bij wie hier schrijnend onrecht lijdt
en altijd pijn moet vrezen –
verbazingwekkend, zo dichtbij
komt Gij tot ons, komt Gij tot mij,
de wereld zal genezen!
Die waarlijk mens geworden zijt om muren af te breken,
de dwaze dwang die volken scheidt, de drang het kwaad te wreken –
verbazingwekkend, zo dichtbij komt Gij tot ons, komt Gij bij mij,
uw vlam zal vuur ontsteken!
Over de ambten
In het vergaderen en onderhouden van zijn Lichaam, de kerk,
maakt onze Heer Jezus Christus gebruik
van de dienst van mensen, aan wie Hij in de gemeente
een bijzondere taak heeft toevertrouwd.
Hun ambtswerk is bedoeld om de gelovigen
toe te rusten tot getuigenis en dienst in de wereld
en tot opbouw van het lichaam van Christus.
Zij mogen dit werk verrichten,
ziende op Hem,
die niet gekomen is om zich te laten dienen
maar om te dienen.
Deze dienstbaarheid in Christus’ Naam
krijgt een duidelijke gestalte in het ambt van de diakenen.
Vanouds hebben zij de taak om de tafels te bedienen
met inachtneming van het Woord van God,
dat de behoeftigen niet beschaamd worden.
Zij zamelen de gaven van de gemeente in
om allen, die hulp nodig hebben
– binnen of buiten de kerk, dichtbij of veraf –
te doen delen in de liefde van Christus.
Metterdaad en biddenderwijs komen zij op
voor het recht van de arme, die om hulp roept
de ellendige en wie geen helper heeft.
Zo zullen zij bevorderen
dat armen en rijken elkaar ontmoeten,
want allen zijn zij schepselen van de Heer.
Aan deze verbondenheid met alle mensen
en met heel de schepping
herinneren zij ons telkens weer
als zij brood en beker bij ons doen rondgaan
wanneer wij het Heilig Avondmaal vieren
en wij de dood van de Heer verkondigen,
totdat Hij komt.
En zoals de oudsten in Israël
het volk vertegenwoordigden
en tegelijk opzicht hadden over het volk van God,
zo worden in de gemeente van Christus
de ouderlingen aangesteld
om de gemeente te houden aan haar roeping:
een koninkrijk van priesters
en een heilig volk te zijn.
Door op te treden als vertrouwenspersoon
en geweten van de gemeente in deze tijd
bemoedigen zij hun broeders en zusters, jong en oud,
in de navolging van Christus onze Heer.
En aan daartoe in het bijzonder aangewezen ouderlingen,
de ouderling-kerkrentmeesters, is de taak toevertrouwd
om zorg te dragen voor de materiele belangen van de gemeente,
voor zover van niet-diaconale aard.
Er is verscheidenheid in genadegaven
maar het is dezelfde Heer;
er is verscheidenheid in bedieningen,
maar het is dezelfde Heer;
en er is verscheidenheid in werkingen,
maar het is dezelfde God,
die alles in allen werkt.
Dient elkaar daarom
een ieder naar de genadegaven
en roeping die hij heeft ontvangen,
als goede rentmeesters
over de velerlei genade Gods,
tot heil van allen
en tot eer van onze drie-enige God:
Vader, Zoon en Heilige Geest.
Een lied van toewijding: Lied 840
Lieve Heer, Gij zegt kom en ik kom,
want mijn leven is onder de macht gesteld
van de Heer die mijn dagen en nachten telt
en de Heer zegt kom en ik kom.
O mijn God, Gij zegt ga en ik ga,
Gij zegt ga en ik ga, laat mij niet alleen,
wees het woord in mijn vlees en de geest om mij heen,
wees de adem waaruit ik ontsta.
Want o Heer, ik zeg kom
en Gij komt, ik zeg kom en Gij komt
en uw bloed wordt wijn en uw lichaam brood
voor wie hongerig zijn
en uw naam wordt een lied in mijn mond.
Bevestiging en zegening
De te bevestigen gemeenteleden worden naar voren geroepen: Harm ‘Harry’ Bouwer en Hendrikje ‘Henny’ Oord-Los
Vragen
Beste Harry en Henny: Nu wij over gaan tot jullie bevestiging in het ambt van diaken mogen jullie aan allen hier aanwezig laten horen, dat jullie in geloof jullie dienst aanvaarden. Ik verzoek jullie daarom in alle oprechtheid antwoord te geven op de volgende vragen
Ten eerste: Geloof je, dat God zelf je door zijn Gemeente tot dit ambt geroepen heeft?
Ten tweede: Aanvaard je de Heilige Schrift, bij het licht waarvan wij leven, als Woord van God en enige regel van het geloof zodat je ook verwerpt en daadwerkelijk wilt tegenstaan al wat daarmee strijdig is?
Ten derde: Beloof je jouw ambt trouw te bedienen, met liefde voor de gemeente en voor alle mensen die de Heer op je weg breng; beloof je geheim te houden wat vertrouwelijk tot je gekomen is en beloof je je ambt te vervullen in navolging van Jezus, onze Heer?
Wat is daarop jouw antwoord?
Zegening & bemoediging
Tekst ter bemoediging voor Harry Bouwer: Spreuken 3:5-6
‘Vertrouw op de Heer met heel je hart en steun niet op eigen inzicht. Ken Hem in al je wegen, dan baant Hij voor jou de weg.’.
Tekst ter bemoediging voor Henny Oord-Los: Romeinen 12:1
‘Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer.
Staande zingen we het zegengebed: Lied 415: 1 & 2
Zegen hen, Algoede,
neem hen in uw hoede
en verhef uw aangezicht
over hen en geef hen licht.
Stort op onze bede,
in hun hart uw vrede,
en vervul hen met de kracht
van uw Geest bij dag en nacht.
Vraag aan de gemeente (gemeente staat)
Voorganger:
Gemeente van onze Here Jezus Christus,
Nu zuster Harry Bouwer en Henny Oord-Los zijn bevestigd als diaken belooft u hen ook als zodanig in uw midden te aanvaarden, zoals dat van de Gemeente van Jezus Christus verwacht mag worden, hen te omringen met uw meeleven, en hen te dragen in uw gebeden?
Wat is daarop uw antwoord?
Gemeente: ‘Ja, dat beloven wij.’
Als bevestiging op ons antwoord zingen we Lied 415: 3
Amen, amen, amen!
Dat wij niet beschamen
Jezus Christus onze Heer,
amen, God, uw naam ter eer!
Afscheid van Jacob Jan en Annie Luth, Arno Harteveld en Hennie Boltjes.
Wij zingen hen toe: Lied 416: 1 & 4
Ga met God en Hij zal met je zijn,
jou nabij op al je wegen
met zijn raad en troost en zegen.
Ga met God en Hij zal met je zijn
Ga met God en Hij zal met je zijn
tot wij weer elkaar ontmoeten
in zijn naam elkaar begroeten
Ga met God en Hij zal met je zijn.
(u mag weer gaan zitten)
Dankgebed – voorbeden – stil gebed – Onze Vader
Heenzending en zegen, daarna zingen we een gebed om de komst van ‘Immanuel’, Gezang 125, Liedboek der Kerken, 1, 3 & 5
O kom, o kom, Immanuël,
verlos uw volk, uw Israël,
herstel het van ellende weer,
zodat het looft uw naam, o Heer!
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!
O kom, o kom, Gij Oriënt,
en maak uw licht alom bekend;
verjaag de nacht van nood en dood,
wij groeten reeds uw morgenrood.
Wees blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!
O kom, die onze Heerser zijt,
in wolk en vuur en majesteit.
O Adonai die spreekt met macht,
verbreek het duister van de nacht.
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!