Liturgie voor 20 november 2022

Tijdens deze dienst zullen we de gemeenteleden gedenken, die het afgelopen kerkelijk jaar zijn overleden. We noemen te midden van de gemeente hun namen voor het aangezicht van de levende God. De nabestaanden van de overleden gemeenteleden worden in de gelegenheid gesteld om een kaars te ontsteken aan de paaskaars. Deze kaars staat symbool voor de opgestane Heer. Hij die om onze zonde aan het kruis gestorven is en onze zonde en pijn gedragen heeft is opgestaan uit de dood en leeft tot in eeuwigheid. Dat kruis is voor ons het teken van nieuw leven geworden, eeuwigheidsleven zelfs, voor ons verkregen door en in Gods geliefde Zoon. In het verdriet dat er is, willen we ons daarbij laten bepalen en bemoedigen. Hij is Degene die nieuw leven schenkt…over de grens van de dood heen.

Woord van welkom

Lied 146c

Alles wat adem heeft love de Here,

zinge de lof van Isrels God!

Zolang ik hier

in het licht mag verkeren,

roem ik zijn liefde en prijs mijn lot.

Die lijf en ziel geschapen heeft

worde geloofd door al wat leeft.

Halleluja, halleluja!

Welgelukzalig is ieder te noemen,

Die Jakobs God als helper heeft!

Wat zou hem schaden,

wie zou hem verdoemen,

Die dag aan dag met Christus leeft?

Wie met de Heer te rade gaat,

Die staat Hij bij met raad en daad.

Halleluja, halleluja!

Roemt dan, gij mensen, en lofzingt tezamen

Hem die zo grote dingen doet.

Alles wat adem heeft roepe nu amen,

zinge nu blijde: God is goed!

Love dan ieder die Hem vreest

Vader en Zoon en Heil’ge Geest!

Halleluja! Halleluja!

Stil Gebed, bemoediging en groet aansluitend zingen we het ‘Klein Gloria’

Ere zij de Vader en de Zoon, en de Heilige Geest

als in den beginne, nu en immer

en van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

Lied 170, Evangelische Liedbundel

Groot is uw trouw o Heer, mijn God en Vader.

Er is geen schaduw van omkeer bij U.

Ben ik ontrouw, Gij blijft immer Dezelfde,

die Gij steeds waart dat bewijst Gij ook nu.            

Refrein:    

Groot is uw trouw o Heer, groot is uw trouw o Heer,

iedere morgen aan mij weer betoond.

Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven,

groot is Uw trouw o Heer, aan mij betoond.

Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden,

en uw nabijheid, die sterkt en die leidt:

Kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst.

Gij geeft het leven tot in eeuwigheid.

(Refrein)

Geboden & Gebed

Lied 8b

1

Zie de zon, zie de maan

Zie de sterren in hun baan

Sterren ontelbaar Overal vandaan

Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan

Heer hoe heerlijk is Uw naam!

2

Hoor de zee, hoor de wind

Hoor de regen als hij zingt

Druppels ontelbaar in de oceaan

Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan

Heer hoe heerlijk is Uw naam!

3

Ruik een bloem, ruik een vrucht

Ruik de geuren in de lucht

Geuren ontelbaar zweven af en aan

Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan

Heer hoe heerlijk is Uw naam!

4

Voel je hart, voel je huid

Voel je adem als je fluit

Mensen ontelbaar overal vandaan

Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan

Heer hoe heerlijk is Uw naam!

5

Zie ik de zon de sterren en de maan

Wat een wonder dat ik mag bestaan

Heer hoe heerlijk is Uw naam

Heer hoe heerlijk is Uw naam!

De kinderen gaan naar de kindernevendienst. Wij zingen:

Wij gaan voor even uit elkaar en delen nu het licht

Dat licht vertelt ons iets van God – op Hem zijn wij gericht

Wij geven Gods verhalen door en wie zicht openstelt
ervaart misschien een beetje licht door wat er wordt verteld.
 
Straks zoeken wij elkaar weer op en elk heeft zijn verhaal
Het licht verbindt ons met elkaar: het is voor allemaal!

Eerste Schriftlezing: Lukas 4:14-21

Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over Hem verspreidde zich in de hele streek. Hij gaf onderricht in de synagogen en werd door allen geprezen. Hij kwam ook in Nazaret, waar Hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging Hij op sabbat naar de synagoge. Toen Hij opstond om voor te lezen, werd Hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en Hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat:

‘De Geest van de Heer rust op mij,

want Hij heeft mij gezalfd.

Om aan armen het goede nieuws te brengen

heeft Hij mij gezonden,

om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken

en aan blinden het herstel van hun zicht,

om onderdrukten hun vrijheid te geven,

om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’

Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht. Hij zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’

Tweede Schriftlezing: Openbaringen 1:10-18

Op de dag van de Heer raakte ik in vervoering. Ik hoorde achter me een luide stem, die klonk als een bazuin en die tegen me zei: ‘Schrijf alles wat je ziet in een boek en stuur dat naar de zeven gemeenten, naar Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea.’ Ik draaide me om, om te zien welke stem er tegen mij sprak. Toen zag ik zeven gouden lampenstandaards, en daartussen iemand die eruitzag als een mens. Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst. Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon. Toen ik Hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar Hij legde zijn rechterhand op me en zei: ‘Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk.

Lied 376 – Evangelische Liedbundel

Abba, Vader, U alleen,

U behoor ik toe.

U alleen doorgrondt mijn hart,

U behoort het toe.

Laat mijn hart steeds vurig zijn,

U laat nooit alleen.

Abba, Vader, U alleen.

U behoor ik toe.

Abba, Vader, laat mij zijn

slechts van U alleen.

Dat mijn wil voor eeuwig zij

d’ Uwe en anders geen.

Laat mijn hart nooit koud zijn, Heer.

Laat mij nimmer gaan.

Abba, Vader, laat mij zijn

slechts van U alleen!

Preek: God zien – God ervaren  

Tekst: Kom naar Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ (Matteus 11:28-30)

Lied 534

Hij die de blinden weer liet zien, hun ogen kleur liet ondervinden

Is zelf het licht dat ruimte geeft: Ons levenslicht, de Zoon van God.

Hij die de lammen lopen liet hun dode krachten deed ontvlammen

Is zelf de weg tot waar geluk: Ons levenspad, de Zoon van God.

Hij die de armen voedsel gaf; met overdaad hen kwam verwarmen

Is zelf het brood dat honger stilt: Ons levensbrood, de Zoon van God.

Hij die de doven horen deed; hun eigen oren deed geloven

Is zelf het woord dat waarheid spreekt: Het levend woord, de Zoon van God.

GEDENKEN

Wij noemen de namen van hen die ons zijn ontvallen en gedenken hen in het licht van Pasen:

Marten Mintjes,

Janneke Kinderdijk – Rinn

Aaltje Jongschaap – Vaartjes

Jannie Bosscha – Braad

Willemina van Elp – ten Veen

Aaltje Jonkers – Huisman

Geertje Jikke Muis – Zeefat

Lied 727, vers 1

Voor alle heil’gen in de heerlijkheid

die U beleden in hun aardse strijd,

zij uw naam lof, o Jezus, te allen tijd!

Halleluja, halleluja!

Hendrik Hendrikus Dijkslag

Aaltje Vaartjes – Huismans

Dina Raggers – Aalderson,

Grietje Kuit-Braad

Herbert Nicolaas Froma

Trijntje Boltjes – de Boer

Wij ontsteken de laatste kaars en om in het licht van Pasen hen te gedenken die we meedragen in onze harten

Lied 727, vers 10

Van alle einders, van de verste kust

zullen zij vinden vrede, feest en rust,

U lovend, Vader, Zoon, Heilige Geest!

Halleluja, halleluja!

U hebt nu de gelegenheid om een kaarsje te ontsteken aan de paaskaars om, in het licht van Pasen, zelf een geliefde te gedenken

 – GEBEDEN –

Dankgebed en voorbede – samen zingen we het Onze Vader (Lied 1006):

Onze Vader in de hemel, U staat zorgzaam om ons heen

Geef dat alle mensen weten: Zoals U is er maar één.

Doe ons telkens weer geloven in een wereld zonder pijn

In uw rijk dat eens zal komen en dat soms te zien zal zijn.

Help ons samen goed te leven en te doen wat u graag wilt.

Geef ons elke dag te eten tot de honger is gestild.

en vergeef ons wat we fout doen net als wij niet blijven staan

bij de fouten van een ander maar weer samen verder gaan.

Help ons om te zien wat goed is en wat slecht is, boos of naar.

Geef dat wij het juiste kiezen dat we goed zijn voor elkaar.

Onze Vader, wij geloven dat u onze wereld leidt.

Met uw licht helpt u ons verder, hier en nu en straks, altijd.

Amen, amen.

Inzameling van de gaven is na de dienst bij de uitgang

Lied 132, Evangelische Liedbundel

U zij de glorie, opgestane Heer!

U zij de victorie, nu en immermeer.

Uit een blinkend stromen,

daald’ een engel af,

heeft de steen genomen

van ’t verwonnen graf.

U zij de glorie, opgestane Heer!

U zij de victorie, nu en immermeer.

Ziet Hem verschijnen, Jezus onze Heer!

Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer.

Weest dan volk des Heren,

blijd’ en welgezind,

en zegt telkenkere:

Christus overwint!

U zij de glorie, opgestane Heer,

U zij de victorie, nu en immermeer.

Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,

Die mij heeft genezen,

Die mij vrede geeft?

In zijn godd’lijk wezen

is mijn glorie groot,

niets heb ik te vrezen in leven en dood.

U zij de glorie, opgestane Heer,

U zij de victorie, nu en immermeer.

Heenzending en zegen, beantwoord met Lied 415: 3

Amen, amen, amen

Dat wij niet beschamen

Jezus Christus, onze Heer

Amen, God, uw Naam ter eer!