Liturgie voor 18 december 2022

De vierde kaars wordt aangestoken door Milan Verra en het gedicht wordt gelezen door Naomi Oord

Het vierde kaarsje mag nu aan

nog één weekje, dan is het feest

feest van vrede, feest van licht

horen van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest

Welkom en afkondigingen

Lied 72: 1, 3 & 7

Bemoediging & Groet

Lied 121: 1, 2 & 4

Gebed en geboden

Lied met de kinderen: Lied 8b

Het Adventsproject: We kunnen niet wachten…Simeon & Hanna

Projectlied: Komt een kind in onze nacht (Clipje)

In een wereld, soms zo duister,

Wordt al eeuwenlang gewacht,

Op een nieuwe morgen – luister,

Hoor je ’t lied al door de nacht?

God belooft een nieuwe wereld,

Al ons wachten wordt beloond.

Hij zal wonen bij de mensen,

Komt als kind in onze nacht.

Refrein:

Gloria, Gloria

God zal wonen bij de mensen

Komt als kind in onze nacht. (2x)

Lied van de kinderen bij vertrek naar de kindernevendienst:

Wij gaan voor even uit elkaar

en delen nu het licht.

Dat licht verteld ons iets van God

op Hem zijn wij gericht.

Wij geven Gods verhalen door.

En wie zich openstelt
ervaart misschien een beetje licht

door wat er wordt verteld.


Straks zoeken wij elkaar weer op

en elk heeft zijn verhaal
Het licht verbindt ons met elkaar:

het is voor allemaal.

Schriftlezing: Jesaja 52:1-10

Lied 438: 1, 2 & 3

Schriftlezing: Lukas 2:57-80

Preek: ‘De redding is nabij!

Lied 517 (beurtzang)

Dankgebed – voorbede – Onze Vader

Collecte

Gezang 125: 1, 3 & 5

O kom, o kom, Immanuël,

verlos uw volk, uw Israël,

herstel het van ellende weer,

zodat het looft uw naam, o Heer!

Weest blij, weest blij, o Israël!

Hij is nabij, Immanuël!

O kom, o kom, Gij Oriënt,

en maak uw licht alom bekend;

verjaag de nacht van nood en dood,

wij groeten reeds uw morgenrood.

Wees blij, weest blij, o Israël!

Hij is nabij, Immanuël!

O kom, die onze Heerser zijt,

in wolk en vuur en majesteit.

O Adonai die spreekt met macht,

verbreek het duister van de nacht.

Weest blij, weest blij, o Israël!

Hij is nabij, Immanuël!

  

Zegen, beantwoord met Lied 415:3