Liturgie voor 30 april 2023

Voor de dienst: NLB 146a: 1, 2 en 3.

Welkom (ouderling van dienst) aan gasten, kijkers, luisteraars en gemeenteleden

We gaan staan en zingen Lied  98 vs 3 en 4

Laat heel de aarde-een loflied wezen, de psalmen gaan van mond tot mond. De naam des Heren wordt geprezen, lofzangen gaan de wereld rond. Hosanna voor de grote koning, verhef, bazuin, uw stem van goud, de Heer heeft onder ons zijn woning, de Heer die bij ons intocht houdt.

Laat alle zeeën, alle landen Hem prijzen met een blij geluid. Rivieren klappen in de handen, de bergen jubelen het uit. Hij komt, Hij komt de volken richten, Hij komt, o volken wees verblijd, Hij komt zijn koninkrijk hier stichten, zijn heil en zijn gerechtigheid.

We zijn even stil. Onze Hulp en Groet

Zingen: Lied 102  Zangen van zoeken en zien’, vs 1 en 3, (melodie Gezang 487 (LvK)

Woning waar mensen meer dan welkom zijn, een pleisterplaats om bij elkaar te komen, waar elk van waarde is die hier verschijnt, waar lachen is en tranen mogen stromen, deuren die open staan voor groot en klein, waar mensen volop nieuwe liefde dromen.

Dank voor een plaats waar elk de ander ziet, waar vriend en vreemdeling elkaar ontmoeten, dank voor de adem die de vrijplaats biedt, dank voor de openheid van niets te moeten, dank voor de woorden en het nieuwe lied, dank voor de ogen die elkaar begroeten.

Gebed om Gods ontferming en nabijheid en om inspiratie van de Heilige Geest.

Hartversterker (voorganger)

Zingen Wilhelmus Lied 708: 1 en 6

Een blijmakend en inspirerend Lied: 984 vs 2, 3 en 6  (melodie psalm 134)

Gezegend die de aarde maakt. De grenzen van de zee bewaakt, ontluiken doet het jonge groen, de kleurenpracht van elk seizoen.

Gezegend die een woonplaats maakt voor wat beweegt en ademhaalt: de dieren in het vrije veld, de vogels in hun zingend spel.

Gezegend zijt Gij om de Geest die van de aanvang is geweest: de adem die ons gaande houdt en in het eind in U behoudt.

Inleiding en toelichting bij de lezingen en het verhaal van vanmorgen.  

O.T. lezing: Psalm 146 (BiGT)

Zingen : ‘Woord dat ons oproept om te leven’ (uit Geroepen om te zingen, melodie Psalm 118).

Woord dat ons oproept om te leven, woord van de Heer, dat leven geeft. Licht dat aan ieder is gegeven die in het spoor van Jezus leeft. Dat woord wil licht zijn op de wegen die mensen gaan- hun leven lang. Dat woord komt telkens ons weer tegen, houdt ons geloven aan de gang.

Woord van de Heer, wij willen horen met oren die gehoorzaam zijn. Laat niets en niemand ons bekoren: weest U ons brood en onze wijn. Zodat wij verder kunnen leven het leven zoals U dat vraagt: geen leven van om niemand geven, maar leven dat een ander draagt.

Woord dat ons oproept echt te leven, woord van de Heer, dat leven is. Veelkleurig licht, wil ons omgeven, dan krijgt ons leven beter zicht. Veelstemmig woord, wij willen horen wat U ons nu te zeggen heeft. Laat ons opnieuw worden geboren, opdat een ieder van ons leeft.

N.T.- lezing:  Johannes 21 vs 1-14 (BiGT)

Zingen: Lied 653 vs 1, 2 en 3

U kennen, uit en tot U leven, Verborgene die bij ons zijt, zolang ons ’t aanzijn is gegeven, de aarde en de aardse tijd, o Christus, die voor ons begin en einde zijt, der wereld zin!

Gij zijt het brood van God gegeven, de spijze van de eeuwigheid; Gij zijt genoeg om van te leven voor iedereen en voor altijd. Gij voedt ons nog met hemels brood met leven midden in de dood.

Gij zijt het water ons ten leven; de bronnen van de eeuwigheid zijn ons ter lafenis gegeven, zijn doorgebroken in de tijd. O Gij die als een bron ontspringt in elk die tot U komt en drinkt.

Overdenking.

Kijken en luisteren naar: ‘voor ieder van ons een plaats aan de tafel’ gezongen door Leona Philippo. You tube versie 28 juni 2020  

Met elkaar delen van ‘brood’ en ‘vis’ (ik neem dit mee!).

Zingen: Lied 276 vs 3

Tafel van Eén, brood om te weten dat wij elkaar gegeven zijn. Wonder van God, mensen in vrede, oud en vergeten nieuw geheim. Breken en delen, zijn wat niet kan doen wat ondenkbaar is, dood en verrijzenis.

Zingen:  Lied 978 vs 1 en 4

Aan U behoort o Heer der Heren, de aarde met haar wel en wee, de steile bergen, koele meren, het vaste land, de-onzeekre zee. Van U getuigen dag en nacht. Gij hebt ze heerlijk voortgebracht.

Laat dan mijn hart U toebehoren en laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren om al uw tekens te verstaan. Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet.

Delen van lief en leed, dankgebed en voorbeden,

te besluiten met het samen bidden van het Onze Vader:

Onze Vader in de hemel, laat uw Naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze schulden zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. Want aan U behoort het koningschap, de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.

Inzameling van onze gaven. Bij de uitgang is er nog een 3e collecte.

Slotlied uit bundel ‘Zingenderwijs’ op melodie: ‘vreugde, vreugde, louter vreugde:

Geef ons dat wij durven leven dat er toekomst kan bestaan, dat wij dromen verder geven, dat er wegen open gaan. Dwars door grenzen en patronen, boven feiten en verstand, boven al het doodgewone uit naar heerlijk toekomstland.

Al wie sterk is zal zijn krachten lenen aan de zwakke mens, al wie slim is zal gedachten schenken aan een nieuw begin. En elk voetstuk zal verdwijnen zal gaan dienen als een tree, voor de armen en de kleinen, want zij tellen voortaan mee.

Onder Gods Zegen gaan wij verder met elkaar liefhebben, dragen, troosten, geven en dienen; we besluiten de zegening met het zingen van Lied 425:

Vervuld van uw zegen gaan wij onze wegen van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord, in Christus verbonden, tezamen gezonden op weg in een wereld die wacht op uw woord. Om daar in genade uw woorden als zaden te zaaien tot diep in het donkerste dal, door liefde gedreven, om wie met ons leven uw zegen te brengen die vrucht dragen zal.