Voor de dienst zingen we een aantal kerstliederen:
Lied 481
Hoor, de englen zingen de_eer
van de nieuwgeboren Heer!
Vreed’ op aarde ‘t is vervuld:
God verzoent der mensen schuld.
Voegt u, volken, in het koor,
dat weerklinkt de hemel door,
zingt met algemene stem
voor het Kind van Bethlehem!
Hoor, de engl’en zingen de_eer
van de nieuwgeboren Heer!
Hij, die heerst op ‘s hemels troon,
Here Christus, vaders Zoon,
wordt geboren uit een maagd
op de tijd die God behaagd.
Zonne der gerechtigheid,
Woord dat vlees geworden zijt,
tussen alle mensen in
in het menselijk gezin.
Hoor, de engl’en zingen de_eer
van de nieuw geboren Heer!
Lof aan U die eeuwig leeft
en op aarde vrede geeft,
Gij die ons geworden zijt
taal en teken in de tijd,
al uw glorie legt Gij af
ons tot redding uit het graf,
dat wij ongerept en rein
nieuwgeboren zouden zijn.
Hoor, de engl’en zingen de_eer
van de nieuwgeboren Heer!
Lied 487, Nieuwe Liedboek
Eer zij God in onze dagen,
eer zij God in deze tijd.
Mensen van het welbehagen,
roept op aarde vrede uit.
Glo––ria, in excelsis Deo (2x)
Eer zij God die onze Vader
en die onze Koning is.
Eer zij God die op de aarde
naar ons toe gekomen is.
Glo––ria, in excelsis Deo (2x)
Lam van God, Gij hebt gedragen
alle schuld tot elke prijs,
geef in onze levensdagen
peis en vree, kyrieleis
Glo––ria, in excelsis Deo (2x)
Lied 476
Nu zijt wellekome Jesu, lieve Heer,
Gij komt van alzo hoge, van alzo veer.
Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer.
Hier al op dit aardrijk zijt Gij gezien nooit meer.
Kyriëleis
Herders op den velde hoorden een nieuw lied,
dat Jezus was geboren, zij wisten ’t niet.
`Gaat aan gene straten en gij zult Hem vinden klaar.
Bethlem is de stede, daar is ’t geschied voorwaar.’
Kyriëleis.
De laatste kaars wordt aangestoken door Merijn Mendel en het gedicht gelezen door Lauren Mendel.
Eindelijk is het kerst:
Jezus wordt geboren!
De herders en de wijzen komen langs:
Het is kerst! Laat iedereen het horen! .
Welkomstwoord & afkondigingen
Staande zingen we Lied 477
Allen: Komt allen tezamen, jubelend van vreugde:
komt nu, o komt nu naar Bethlehem!
Ziet nu de vorst der englen hier geboren.
Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden, die Koning!
Vrouwen: De hemelse englen riepen eens de herders
weg van de kudde naar ‘t schamel dak.
Spoeden ook wij ons met eerbiedge schreden!
Allen Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden, die Koning!
Mannen: Het licht van de Vader, licht van den beginne,
zien wij omsluierd, verhuld in ‘t vlees:
goddelijk Kind, gewonden in de doeken!
Allen Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden, die Koning!
Allen: O Kind, ons geboren, liggend in de kribbe,
neem onze liefde_ in genade aan!
U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden, die Koning!
.
Bemoediging & groet, beantwoord met het Klein Gloria
Ere zij de Vader en de Zoon, en de Heilige Geest,
als in den beginne, nu en immer,
en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Lied 506
Wij trekken in een lange stoet op weg naar Bethlehem.
Wij gaan uw koning tegemoet, o stad Jeruzalem.
Gezegend die zijn komst begroet en knielen wil voor Hem
Wij loven u, koning en Heer, koning en Heer.
Wij loven u, koning en Heer!
Al gaat de vijand in het rond, de koning van het kwaad;
al dreigt hij met zijn grote mond dat hij U eens verslaat,
straks ligt hij dodelijk gewond wanneer zijn rijk vergaat!
Wij loven u, koning en Heer, koning en Heer.
Wij loven u, koning en Heer!
Wij gaan op weg naar Bethlehem, daar ligt hij in een stal,
die koning in Jeruzalem voor eeuwig wezen zal!
Laat klinken dan met luider stem en blij bazuingeschal:
Wij loven u, koning en Heer, koning en Heer.
Wij loven u, koning en Heer!
Gebed
Jeduthun speelt
Kerstproject: Wachten op de komst van Jezus
Projectlied voor Kerst: Komt als kind in onze nacht
Het is Kerst, wij vieren samen Jezus komt bij ons op aard’.
Alle volken roepen ‘amen’, Jezus is het wachten waard.
Wij begroeten Hem als koning, ook al komt Hij zonder pracht.
Onze wereld wordt Gods woning, kijk, zijn ster verlicht de nacht.
Refrein:
Gloria, Gloria
God zal wonen bij de mensen,
komt als kind in onze nacht!
Lukas 2: 1-19 – De geboorte van Jezus
In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.
Niet ver daar vandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden wacht bij de kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David jullie redder geboren
Hij is de Messias, de Heer. Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’ En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden:
‘Eer aan God in de hoogste hemel
en vrede op aarde voor alle mensen die Hij liefheeft.’
Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd. Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.
Lied 498
Bethlehem, o uitverkoren stad in ’t veld van Efrata,
In u is een vorst geboren als een nieuwe Jozua.
Koning Jezus, gloria, Zoon van God, halleluja.
In het ondoordringbaar duister, in onzekerheid en pijn,
In het land van licht noch luister zal Hij onze Redder zijn.
Koning Jezus, gloria, Zoon van God, halleluja.
Hef uw hoofden, kleine mensen, als uw nieuwe koning komt.
Hij doorbreekt de oude grenzen, Hij maakt recht wat is gekromd.
Koning Jezus, gloria, Zoon van God, halleluja.
‘Ere zij in de hoge’ zingen alle engelen tezaam
Voor de herders der geringen tot de glorie van zijn Naam.
Koning Jezus, gloria, Zoon van God, halleluja!
Matteüs 2:1-12 – De magiërs
Toen Jezus geboren was, in Betlehem in Judea, tijdens de regering van koning Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de koning van de Joden die onlangs geboren is? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem te aanbidden.’ Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de Messias geboren zou worden. ‘In Betlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: “En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”’ Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het te aanbidden.’ Nadat ze de koning hadden aangehoord gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze de ster zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich in aanbidding voor het kind neer. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het geschenken aan: goud en wierook en mirre. En omdat ze in een droom de aanwijzing hadden gekregen dat ze niet naar Herodes terug moesten gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land.
LIED 45 Opwekking voor kinderen (Clip)
Want een Kind is ons geboren
En een Zoon gaf God aan ons
De heerschappij rust op zijn schouder
En zijn naam zal zijn:
Wonderbare Raadsman, Machtige God
Eeuwige Vader, de Vredevorst
Immanuël______God met ons
Immanuël______God met ons
Immanuël______God met ons
Want alzo lief had God de wereld
Dat Hij zijn Zoon gegeven heeft
En iedereen die in Hem gelooft
Leeft in eeuwigheid
Wonderbare Raadsman…
Overdenking: ‘Hij is gekomen…voor jou!
Lied 517: 1, 3 & 4
Christus, uit God geboren
Vóór alle eeuwigheid,
Komt ons als woord ter ore,
Verschijnt in onze tijd,
Een ster die alle sterren
Te boven gaat, hen verre
En glansrijk overstraalt.
U kennen doet ons bloeien,
Uw liefde doet ons goed.
Wanneer wij in U groeien
Smaakt elke dag ons zoet.
Wij dorsten heel ons leven
Om ons aan U te geven.
Kom ons dan tegemoet!
Gij, licht van den beginne
En Vaders rechterhand,
Die heerst en alle dingen
Tot ons geluk omspant.
Laat, ook als wij niet willen,
Ons hart in U verstillen,
Door liefde overmand!
Jeduthun speelt
Dankgebed – voorbede – ‘Onze Vader’
Lied 261, Zingende Gezegend (melodie Gezang 167, Liedboek der kerken)
Als ik niet zou geloven dat Gij God-met-mij zijt,
mijn vuur zou spoedig doven, mijn licht scheen korte tijd.
Uw liefde kent geen grenzen, de mijne veel te veel;
uw vlam warmt alle mensen, verlicht ons hart geheel.
Als ik niet zou geloven dat de Messias kwam,
het eeuwig licht van boven, uw vonk, uw vuur, uw vlam,
dan zou mijn vlam verkwijnen, mijn vuur niet lang bestaan –
Gij laat mijn fakkel schijnen, mijn lamp steekt Gij weer aan!
Als ik niet zou geloven, o God, die goedheid zijt,
dat niemand ooit kan doven de gloed die Gij verspreidt,
ik zou niet kunnen leven, ik had hier rust noch duur;
Gij hebt mij licht gegeven: uw liefde vonkt als vuur!
Zegen – aansluitend het ‘Ere zij God’
Ere zij god, Ere zij God
In de hoge, in de hoge, in den hoge
Vrede op aarde, vrede op aarde
In de mensen een welbehagen
Ere zij God in de hoge,
Ere zij God in de hoge
Vrede op aarde, vrede op aarde
Vrede op aarde, vrede op aarde
In de mensen, in de mensen, een welbehagen
In de mensen, een welbehagen, een welbehagen
Ere zij God, ere zij God
In de hoge, in de hoge in de hoge
Vrede op aarde, vrede op aarde
In de mensen een welbehagen
Amen, amen
Gezegende Kerstdagen!