Liturgie voor 17 maart 2024

Orgelspel

VOOR DE DIEST: Lied 357: 1 en 4 Evangelische Liedbundel  Vreugde, vreugde, louter vreugde…

1. Vreugde, vreugde, louter vreugde
is bij U van eeuwigheid,
Schepper, die ’t heelal verheugde,
Bron van eeuw’ge vreugde zijt.
Gij, die woont in licht en luister,
drijft de schaduwen uiteen.
Hij, die zoekend doolt in ’t duister,
vindt het licht bij U alleen.

4. Open nu ook onze ogen
voor het ware vreugdelicht
opdat wij uw naam verhogen
juichend voor uw aangezicht
want in Christus komt Gij nader
hem, die onder zonde zucht,
Ieder wil Gij zijn een Vader
die in Jezus tot u vlucht.

Welkom en afkondigingen

Psalm 81: 1 en 4 Jubel God ter eer…

Stil gebed

Bemoediging en groet

Aanvangstekst: Johannes 15:15-17

Jezus zegt: Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. Jullie hebben niet mij ​uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op ​weg​ te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven.

Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief.

Psalm 81: 8 en 9 Ik ben Hij die is…

Kinderen

Lied paasproject?

Kinderlied: Wij gaan voor even uit elkaar.

Kinderen naar de nevendienst

Lied van de eenzaamheid

Gebed van toenadering

Tien vragen

Lied 209: 1 en 3 Evangelische Liedbundel Kom in mijn hart…

1. Kom in mijn hart, kom in mijn hart

    kom iedere macht onttronen.

    Aan U de kroon! Kom, Vader, Zoon,

    mijn hart door uw Geest bewonen.

2. Reinig mijn hart, reinig mijn hart

    in bronnen van uw genade;

    Uw Woord geneest; uw bloed, uw Geest –

    zij stuiten de stroom van ’t kwade.

3. Heer van mijn hart, Heer van mijn hart,

    blijf eeuwig daar resideren.

    Houd Gij er hof. Laat liefde’ en lof

    en vrede vandaar regeren.

Gedicht

Lied 886:  Abba Vader (Nederlandse tekst)

Gebed om de opening van het Woord

Schriftlezing: De brief aan ​Filemon LECTOR: Astrid Elzenaar

11Van ​Paulus, gevangene omwille van ​Christus​ ​Jezus, en van onze broeder Timoteüs. Aan onze geliefde medewerker ​Filemon, 2aan onze zuster Apfia en onze medestrijder Archippus, en aan de ​gemeente​ die bij u thuis samenkomt.3Genade​ zij u en ​vrede​ van God, onze Vader, en van de ​Heer​ ​Jezus​ ​Christus.

4Ik dank mijn God altijd wanneer ik u in mijn ​gebeden​ noem, 5want ik hoor vaak over de ​liefde​ en de trouw die u de ​Heer​ ​Jezus​ en alle ​heiligen​ toedraagt. 6Ik ​bid​ dat het geloof dat u met ons deelt u een dieper inzicht geeft in al het goede dat ons nader tot ​Christus​ brengt. 7Uw ​liefde​ heeft mij veel vreugde en troost gegeven, broeder, want u hebt de ​heiligen​ gesterkt.

8In mijn verbondenheid met ​Christus​ heb ik het volste recht u te zeggen wat u moet doen, 9maar vanwege uw ​liefde​ doe ik u liever een verzoek – ik, ​Paulus, een man van respectabele leeftijd, die gevangenzit omwille van ​Christus​ ​Jezus. 10Ik zou u om een ​gunst​ willen vragen voor ​Onesimus, die tijdens mijn gevangenschap mijn ​kind​ is geworden. 11Hij was u destijds niet van nut; nu kan hij echter niet alleen mij, maar ook u goede diensten bewijzen. 12Ik stuur hem naar u terug, hoewel hij me na aan het ​hart​ ligt 13en ik hem graag bij me gehouden had. Dan had hij namens u voor mij kunnen zorgen nu ik omwille van het ​evangelie​ gevangenzit. 14Maar ik heb zonder uw medeweten niets willen ondernemen, want u moet mij niet een ​gunst​ verlenen omdat ik u onder druk zet, maar omdat u het zelf wilt. 15Misschien hebt u hem korte tijd moeten missen om

hem voor altijd terug te krijgen, 16niet meer als een ​slaaf, maar als veel meer dan dat, als een geliefde broeder. Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de ​Heer. 17Dus, als u met mij verbonden bent, ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen. 18En mocht hij u hebben benadeeld of u iets schuldig zijn, breng het mij dan in rekening. 19Ik, ​Paulus, schrijf hier eigenhandig neer dat ik u zal betalen. Ik ga er dan maar aan voorbij dat u mij uw eigen leven schuldig bent. 20Kom, broeder, bewijs mij deze dienst omwille van de ​Heer, stel mij omwille van ​Christus​ gerust.

21Ik heb u geschreven in het volste vertrouwen dat u mijn verzoek zult inwilligen, ik weet dat u zelfs meer zult doen dan dat. 22Ten slotte: maak voor mij een kamer in orde, want ik heb goede hoop dat ik dankzij de ​gebeden​ van u allen aan u teruggegeven word.23Epafras, die samen met mij omwille van ​Christus​ ​Jezus​ gevangenzit, laat u groeten, 24evenals mijn medewerkers Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas. 25De ​genade​ van de ​Heer​ ​Jezus​ ​Christus​ zij met u.

Lied 314:1 Here Jezus om uw woord…

Verkondiging

Lied 180 Evangelische Liedbundel ‘k Ben een koninklijk kind

Gebed

Collecte / kinderen komen terug

Gezang 257 LvdK Halleluja, eeuwig dank en ere…

Zegenbede (Gesproken amen)